Een pelgrimsreis van 800 km begint met de eerste stap

22 mei 2015 Uit Door Tini

Medemblik – De Medemblikse Tini Worp besloot jaren geleden al om een pelgrimreis naar Santiago de Compostela te maken. Dit jaar was het zover. In maart vertrok zij voor een voetreis van 800 km van St. Jean Pied naar Santiago de Compostela. Speciaal voor Medemblik Actueel maakte zij een verslag van haar pelgrimstocht.

Een pelgrimsreis van 800 km begint met de eerste stap

Een aantal jaren geleden las ik een boek van iemand die een pelgrimstocht had gelopen. Het verhaal liet me niet meer los. Ik dacht wat lijkt dat me gaaf om ook ooit te doen. De reis begon met het besluit om te gaan, dat was de eerste stap.

Eind maart was het zover en vertrok ik met de trein naar Zuid-Frankrijk voor mijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Deze tocht naar Santiago noemen ze de ‘Camino’, dat betekent ‘weg’ in het Spaans. Mijn startpunt was St. Jean Pied de Port, net voor de Pyreneeën. Net als in de film The Way waar Martin Sheen ook zijn Camino begint. Het was een tocht van ongeveer 780 km.

1

De nodige voorbereidingen had ik inmiddels getroffen, ik had mijn rugzak ingepakt en half maart boekte ik mijn ticket. Ik ging er alleen op aan, dat maakte het extra spannend maar ik wilde bewust buiten mijn comfortzone gaan.

In de trein vanaf Hoorn begon het al en dat ging de hele reis zo door: mooie ontmoetingen met bijzondere mensen. Ik praat makkelijk met iedereen, maar het alleen reizen maakte het nog makkelijker om contact te maken.

Wat heb ik in deze 5 weken veel meegemaakt. Het is absoluut een intensieve reis. Ik liep gemiddeld zo’n 25 km per dag. Dan moet je bedenken dat het pad zelden over asfalt gaat, meestal zijn het grindpaden, paardensporen of keien waar je op loopt. En in de bergen is het natuurlijk klimmen en dalen. Goede bergschoenen waren voor mij een must om mijn enkels te beschermen. En soms stond het pad blank en dan was ik dankbaar dat mijn schoenen wat hoger en waterdicht waren.

Mijn rugzak woog, inclusief drinken en eten voor een dag, ongeveer 9 à 10 kilo. Elke dag had ik spierpijn en in de eerste week ook blaren en vooral in de eerste week ook het gemis van thuis. Toen de blaren genezen waren, kreeg ik last van mijn knieën. Na een week, het was toen Pasen en een van onze zoons had een ongeval met zijn brommer, wilde ik niets liever dan naar huis gaan. Achteraf ben ik blij dat ik ben gebleven en heb doorgezet.

Ik liep regelmatig alleen maar dat wisselde ik af met het lopen met een Duitse vrouw en ’s avonds ontmoetten we vaak dezelfde groep pelgrims wat heel gezellig was. Ook tijdens het alleen lopen ben je nooit echt alleen, mensen passeren je of je wordt gepasseerd. Met de een maak je een kort praatje dat meestal begint met: ‘where are you from?’. De volgende vraag was: ‘what’s your name?’. Achternamen zijn totaal niet belangrijk.

2

Pelgrims herkennen elkaar meteen, we zijn een soort familie, alsof we werken aan geheim project. Ik denk dat het moeilijk voor te stellen is als je het nooit hebt gedaan. In een wildvreemde stad zag ik iemand die een afritsbroek droeg en hij liep op teenslippers met sokken erin. Ja dat ziet er grappig uit maar het deert een pelgrim niet gek genoeg. Tussen winkelend, netjes gekleed publiek. We maakten oogcontact en herkenden elkaar meteen als pelgrims. We praatten even over waar de ander is gestart, waar hij vandaan kwam en soms heb je zomaar een diepgaand persoonlijk gesprek. Zo makkelijk gaat dat. De meesten zijn op de Camino zo toegankelijk, sociaal en behulpzaam. Toch was het vaak zoeken naar balans tussen goed voor mezelf zorgen en je fatsoen naar de ander bewaken. Dat lijntje is soms heel dun!

Ik had voor ’s avonds een soort crocs mee, gekocht bij Action, want alles moest super licht van gewicht en zo multifunctioneel mogelijk zijn. Ik gebruikte ze bijvoorbeeld ook als slippers in de douche en als avondschoenen. Uiten ging ik op crocs. Dat zijn de Spanjaarden helemaal gewend van de pelgrims en niemand stoort zich eraan. Hoe belangrijk is je uiterlijk? Daar in ieder geval helemaal niet.

Ik had 1 setje kleding mee om te dragen en 1 schone set in mijn backpack voor de volgende dag. Elke dag na aankomst in de herberg deed ik tijdens het douchen meteen een wasje. Daar werd ik erg handig in. Gedragen, bezwete kleding gooide ik op de bodem van de douche, alleen als het er netjes uitzag natuurlijk, dan de kleding en mezelf inzepen, stampen tijdens de douchebeurt en daarna bij wasbak nog even wassen en uitspoelen. Wat nog niet droog was de volgende ochtend hing ik aan mijn rugzak te drogen, want ik had het natuurlijk snel weer nodig. Zo ontstond een ritme van lopen, eten, wassen, bloggen en slapen. Wat is het leven dan overzichtelijk, heerlijk was dat!

Op de hele route zijn herbergen met grote slaapzalen en privé kamers. Op de slaapzalen staan altijd stapelbedden. Je ligt vaak tussen 10 tot 20 vreemde mensen, altijd zitten er wel een paar tussen die snurken. Ja ik had oordoppen in ’s nachts, maar ik hoorde toch alles. Van de 3 nachten sliep ik er gemiddeld 2 slecht. Korte nachten combineren met grote lichamelijke inspanning vraagt het nodige van je. Ik leerde daardoor mezelf nog beter kennen. Mijn medepelgrims en ik, we stelden onszelf dagelijks de vraag: ‘waarom doen we dit, we moeten wel gek zijn’. Maar wat was het alle moeite en pijn waard. De prachtige omgeving, de mooie mensen, het intens beleven van zo’n grote tocht, ik wilde, nee moest het meemaken. Want iets lezen, iets weten is toch heel iets anders dan iets ervaren en voelen.

Elk mens is een andere exemplaar van dezelfde soort. Met verlangens, behoeften, angsten, verliezen en geluk.

Er lopen mensen uit de hele wereld: ik ontmoette o.a. een acteur uit Australië, veel leraren uit Engeland en Ierland, een vrouwelijke bouwvakker uit Canada die meteen mijn vriendin werd, een vrachtwagenchauffeur uit Limburg, een bankmanager uit Brazilië die zijn leven omgooide, een counselor uit Den Haag, een GZ psycholoog, allerliefste mensen uit Polen enz enz. En met iedereen voelde ik enorme verwantschap.

Het leven is ook een pelgrimstocht, soms loop je alleen, soms samen maar je moet het zelf doen. Als het pad moeilijk is ga je wat langzamer en zoek je steun.

Alleen red je het ook, maar samen is vaak zoveel leuker.

De omgeving was prachtig. We liepen door de bergen in de Pyreneeën, de Spaanse hoogvlakte, de Rioja oftewel een schitterend wijngebied en door Galicië waar veel agrarische bedrijven waren en het enorm kan regenen. Ik liep door schilderachtige dorpjes, door grote steden en heel veel over het platteland. Door bossen en door kale stukken. Altijd zongen de vogels en ook zag ik veel ooievaars. Als we vroeg vertrokken zagen we de zon opkomen. Zoveel cadeaus heb ik gehad. Wat een verrijking.

Ultreia et suseia!

(betekenis: ga vooruit en hoofd omhoog)

Inmiddels ben ik bijna 3 weken thuis en is de verwerking begonnen. Mijn ene knie is nog steeds gevoelig. Af en toe valt er een puzzelstukje op zijn plaats. Ik kan er uren over vertellen en dat doe ik ook graag.

Op deze tocht leerde ik hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Alles wat ik nodig had paste in een rugzak. Ik hoefde me nooit af te vragen wat ik aan zou trekken en droeg geen make up. Ik heb nu een leven voor mijn reis en na mijn reis. En het pelgrimeren … het is verslavend!

Op tiniworp.wordpress.com leest u het hele reisverslag.