Vuur en passie

31 augustus 2012 Uit Door Tini

Ik denk weleens aan mijn hart. Dan doe ik of ik naar binnen kan kijken en stel me voor hoe het eruit ziet.  Ik zie er dan altijd een vuurtje branden. Dat vuur wordt gevoed door liefde, door plezier, door geluk en dankbaarheid.

Soms stel ik me voor dat mijn hart groter wordt. Zoals op een dag waarop ik veel mooie mensen heb ontmoet of er zijn fijne dingen gebeurd waar ik dankbaar voor kan zijn. Die zijn er elke dag, de lat hoeft niet zo hoog;  een vlinder die om me heen fladdert, een bloem die lekker ruikt, een lief woord of bericht van iemand in mijn nabijheid, onze kinderen, iets voor een ander kunnen doen, het voldane gevoel na sporten, een mooie film zien, genieten van het eten, het is teveel om op te noemen.

Als ik dan zo mijn hart voorstel en hoe het groter kan worden in mijn gedachten, laait het vuur ook meer op. Ik  wens dan dat mijn vuur ook anderen een beetje sterker maakt. Door de warmte ervan te verspreiden, alsof ik een vuurspuwer ben.  Zie je het al voor je?
Voel je de warmte al? 

Vuur brandt pas goed als er ruimte is voor zuurstof, anders verstikt het. Die ruimte is er als je je hart betrekt in wat je doet. Als er verbinding is tussen je hart en je hoofd. Doe alleen dingen waar je echt achter staat. Anders kom je in een innerlijk conflict en niets dooft het vuur zo snel als een innerlijk conflict. Het dooft  mijn vuur snel uit.
Het was een boeiende en uitdagende ontdekkingsreis om te leren wat mijn vuur dooft en wat het doet oplaaien. Het geheim zit in voelen. Steeds weer stilstaan bij de vragen: ‘hoe voelt  dit voor mij?’ en ‘is dit echt wat ik wil?”.

Het mooie van mijn werk vind ik vooral dat ik mensen hun eigen wijsheid en talenten wil laten inzien. Die hebben we allemaal, vooral jij. Soms zijn ze een beetje begraven onder de dagelijkse routine of stress. En dan kan het zijn dat je iemand vraagt, je mee te helpen om ze weer op te graven zodat jouw vuur weer goed kan branden en zelfs anderen kan verwarmen.
Wat doet jouw jouw vuur oplaaien?

‘Als je toch op iemand wil leunen, leun dan op degene die je in de spiegel ziet’.